Afbraaktijden
Afbraaktijd is de tijd die de natuur nodig heeft om de materie af te breken tot resten die niet meer te herkennen zijn. | |||||||||||||
Het vergaan van de onherkenbare resten gebeurt pas daarna. |

———————————————————————————————————————-

—————————————————————————————————————————————————-
Zwerfafval is slecht voor mensen, dieren en het milieu.
Zwerfafval : de gevolgen voor mens en milieu
Mensen ergeren zich aan zwerfafval. Op plekken waar veel afval ligt, voelen ze zich minder prettig en veilig. Bovendien is zwerfafval een dure zaak. Ieder jaar kost het Nederland ongeveer 250 miljoen euro om zwerfafval te voorkomen, op te ruimen en te verwerken.
Gevolgen voor landdieren
Regelmatig gaan er dieren dood doordat ze rondzwervend plastic binnenkrijgen. Herten, egels en zelfs poezen kunnen stikken als ze een stuk plastic hebben ingeslikt.
Veel vogels (bijvoorbeeld kraaien en meerkoeten) bouwen nesten met zwerfafval. Heel creatief, maar niet zo veilig voor hun kuikens. Die komen wel eens vast te zitten tussen de stukjes kunststof die in de nesten zijn verwerkt.
Gevolgen voor zeedieren
Elk jaar gaan er 100.000 zeezoogdieren en minstens één miljoen zeevogels dood door afval in zee. Van zeevogels (zoals stormvogels en albatrossen), zeehonden en zeeschildpadden tot mosselen en zeepieren: in al deze dieren worden kleine stukjes plastic teruggevonden.
Plastic soep
De ‘plastic soep’ in grote oceanen ontstaat doordat er jaarlijks wel 8 miljoen ton plastic in zee belandt. Dit is vooral afval dat mensen ooit op straat of in de natuur hebben gegooid en dat in het water is gevallen. Omdat bijna alle sloten, beken, kanalen en rivieren naar de zee stromen, belandt dit plastic uiteindelijk in de zee. Door de stroming van zee, drijft dat al dit plastic samen tot de plastic soep.
————————————————————————————————————————
Wist u dat :
- McDonald’s Alblasserdam per week 50 uur kwijt is aan het opruimen van afval wat uit de auto op straat wordt gegooid op het industrieterrein, terwijl er diverse speciale grote afvalbakken geplaatst zijn om het makkelijk vanuit de auto daarin te gooien.
- Het afval van McDonald’s verder weg in Alblasserdam of waar dan ook, is niet aan McDonald’s te wijten, maar aan het gedrag van enkele mensen die niets om het milieu geven.
———————————————————————————————————————-
Dit is een verslag uit het Algemeen Dagblad van 26-2-2022Gletsjers in Himalaya smelten razendsnel: ‘Wachten op grote overstromingen’
Glaciologen slaan alarm. De gletsjers in de Himalaya smelten in ijltempo en dat brengt een miljard mensen in gevaar. Zij wonen in de stroomgebieden van grote rivieren die in het gebergte ontspringen.
Satellietbeelden en foto’s van de Himalaya, genomen door astronauten vanuit het Internationale Ruimtestation ISS, zijn indrukwekkend. Als het dak van de wereld baadt in het zonlicht, laten de beelden een ruig landschap zien vol scherpe bergspitsen en diepe dalen. Met een ongekende schoonheid in oneindige tinten van vooral bruin, wit en grijs. De cijfers van het hoogste gebergte ter wereld, met de Mount Everest als trots boegbeeld, zijn al even indrukwekkend. De Himalaya strekt zich uit over vijf landen en telt een ongekend aantal gletsjers: 32.000. Dat zorgt voor een totale ijsmassa van zo’n 600 miljard ton. Alleen de Noord- en de Zuidpool bevatten meer ijs. Het is een hoeveelheid waaraan de Himalaya twee bijnamen heeft te danken. Zij wordt ook wel de derde pool genoemd, en de watertoren van Azië, want de gletsjers voeden een groot aantal rivieren, waaronder de Brahmaputra en de Ganges.
Het jongste onderzoek naar de ijsmassa op de Himalaya laat zulke verontrustende cijfers zien dat glaciologen alarm slaan. In vergelijking met andere regio’s gaat er ‘exceptioneel’ veel ijs verloren. Sinds de Kleine IJstijd, die eindigde halverwege de 19de eeuw, is 40 procent van de ijsmassa verloren gegaan, vooral in het oosten van Nepal en in Bhutan. Bovendien gaat het verlies de laatste decennia extreem veel sneller dan in de eeuwen daarvoor. Neem de cijfers van onderzoekers van de University of Maine, vastgelegd in het vakblad NPJ Climate and Atmospheric Science. De South Col, de hoogst gelegen gletsjer ter wereld (8020 meter boven zeeniveau) smelt 80 keer sneller dan het ijs eeuwenlang nodig had om zich te kunnen vormen. Door de klimaatverandering – ook op grote hoogte lopen de temperaturen op – heeft de gletsjer de laatste 25 jaar 54 meter aan dikte ingeboet. Dat gaat extra snel omdat de beschermende laag sneeuw op het ijs sinds de jaren 90 in rap tempo verdwijnt en het vrijkomende donkere ijs extra gevoelig wordt voor de zon en oplopende temperaturen. Het zonlicht wordt niet meer weerkaatst door de sneeuwlaag en vooral gletsjers met veel puin worden erdoor getroffen. Vrijkomende stenen absorberen extra zonlicht.
Ondubbelzinnig
,,Deze studie geeft antwoord op de vraag of hooggelegen gletsjers worden getroffen door de klimaatverandering’’, concludeert glacioloog Paul Mayewski van de University of Maine. ,,Het antwoord is ondubbelzinnig ‘ja’, zeker sinds het einde van de jaren 90.’’ Dat geldt ook voor de gletsjers op het dak van de wereld.
Het snelle verlies aan ijsmassa brengt grote gevaren met zich mee voor mensen die leven in de stroomgebieden van de rivieren die zich voeden met al het smeltwater. Op satellietbeelden zie je duidelijk dat, terwijl de ijsmassa’s zich terugtrekken, de meren vol gletsjerwater snel in omvang toenemen. Die meren zijn zelf ook een bedreiging voor de gletsjers, omdat het warme water de aangrenzende ijsmassa van onderaf doet smelten.
,,Het is wachten op grote overstromingen, omdat deze meren zo groot worden dat er een keer een wand breekt en het water zich naar beneden stort’’, zegt Kavita Upadhyay, een waterexpert in het Indiase deel van de Himalay’s. Daar zullen wegen en dorpen worden weggevaagd, de vele waterkrachtcentrales zullen grote schade oplopen. Ook de lager gelegen stroomgebieden van alle rivieren die zich voeden met het gletsjerwater, zullen te maken krijgen met flinke overstromingen.
Maar er doemt daarna nog een ander gevaar op voor de lange termijn, vanaf 2050: na een teveel aan water dreigt er een enorm tekort. Als de South Col gletsjer in het huidige tempo blijft smelten, zal ze er volgens laatste berekeningen in de tweede helft van deze eeuw niet meer zijn. Als andere gletsjers dat voorbeeld volgen – een derde van de huidige ijsmassa zou voor het einde van de eeuw kunnen zijn verdwenen – dan zal de watertoren van Azië opdrogen. De stroomgebieden van de Ganges, de Indus en de Brahmaputra behoren tot de dichtst bevolkte ter wereld. Er wonen een miljard mensen, bijna 20 procent van de wereldbevolking.
Geen voedsel
In die stroomgebieden zijn volgens onderzoek van de Wageningen University zeker 129 miljoen boeren afhankelijk van smeltwater van de gletsjers. Zonder dat water geen oogsten, geen voedsel, geen bestaan. Het rivierwater wordt gebruikt voor irrigatie. Zeker in tijden van aanhoudende droogte door uitblijvende regenval is het smeltwater uit de Himalaya van cruciaal belang. Dat geldt in het bijzonder voor de teelt van suikerriet, rijst en katoen. ,,Soms wordt het water ook met behulp van kanalen over een afstand van honderden kilometers naar de akkers gebracht’’, aldus onderzoekster Hester Biemans.
Volgens sommige wetenschappers zal ook het weerbeeld veranderen als de gletsjers op de Himalaya over vijftig jaar slechts een herinnering zijn aan een indrukwekkend machtsvertoon van de natuur. ,,Je kunt de Himalaya van nu vergelijken met een warmtepomp’’, zegt Arun Bhakta Shrestha van het International Centre for Integrated Mountain Development in Nepal. ,,De bergen zuigen vocht uit de oceaan en brengen het aan land, als een pomp. Ons systeem van moessons bestaat dankzij de bergen’’, aldus de onderzoeker.
Doemscenario
Wetenschappers, vooral in India, doen een dringend beroep op politici en beleidsmakers om de teloorgang van de gletsjers op de Himalaya serieus te nemen. Zij pleiten voor meer financiële armslag voor onderzoek en internationale samenwerking. Niet alleen in een poging om te redden wat er te redden valt, maar ook om veel beter te zijn voorbereid op de ernstige gevolgen van een Himalaya zonder ijsmassa’s. Een doemscenario dat direct van invloed zal zijn op miljoenen mensenlevens.
————————————————————————————————————————
Meedogenloos wat we met aarde doen’
Dit is een aangrijpend verhaal van iemand die het kan weten uit het AD van 28-9-2020



DAVID ATTENBOROUGH, HIER IN KENIA, FILMDE DECENNIA MOOIE NATUUR OVER HEEL DE WERELD. NATUUR DIE AAN HET VERDWIJNEN IS. ,,IK BEN ZO BEVOORRECHT GEWEEST. IK ZOU ME SCHULDIG VOELEN ALS IK NU NIETS ZOU DOEN.” WWF-UK / DAVID ATTENBOROUGH: A LCHRIS VAN MERSBERGEN
Die stem, ja, die herken je uit duizenden. Maar verder is de nieuwste film van Sir David Attenborough, A life on our planet, een veel minder comfortabele kijkervaring dan we van hem gewend zijn. Veel minder aanwezig zijn de vertrouwde beelden van natuurpracht, van exotische dieren in ravissante kleuren.
Wat we ervoor terugkrijgen: somberte, dat vooral. Neergemaaid regenwoud, levenloze oceanen. Maar ook archiefbeeld van Attenborough, die in de jaren 50 en 60 onbevangen de oerwouden intrekt, op zoek naar bijzondere dieren, onontdekte inheemse volken. Attenborough als vijftiger, stoeiend met babygorilla’s.
We zien ook de oude man die Attenborough nu is, terugblikkend op zijn leven. Voorovergebogen, peinzend. Zouden we hem met een dier vergelijken, dan kijken we naar een oude, vermoeide tijger op een tak, die af en toe nog gemeen uithaalt. ,,We hebben de wereld verwoest”, treurt de natuurman, die spreekt van een ‘blinde aanval op de planeet’ en de ‘ineenstorting van de moderne wereld’.
Zelf ziet Attenborough – 94 is hij, slechts zeventien dagen jonger dan zijn goede vriendin Queen Elizabeth – deze film als zijn ultieme getuigenverklaring, zegt hij in een exclusief gesprek met deze krant. Attenborough behoeft waarschijnlijk weinig introductie. In Nederland is hij bekend, aan de overkant van de Noordzee een halfgod. Hij eindigt de laatste jaren steevast als eerste (en ruim ook) in verkiezingen van de populairste of meest bewonderde Brit. Wereldwijd is hij bekend als dé stem van de natuur. Maar Attenborough is ook de man die in 1967 als zenderbaas van BBC2 op het idee kwam om de kleur van tennisballen te veranderen van wit naar geel. Geel was duidelijker zichtbaar op de toen in opkomst zijnde kleurentelevisie, vandaar.
Die kleurentelevisie, daar heeft hij een groot deel van zijn populariteit aan te danken. Dankzij de vele miljoenen ponden die de BBC in zijn natuurdocumentaires pompte, dankzij vele honderdduizenden vliegkilometers ook, slaagde hij erin om de wonderen van deze planeet tot in de fraaiste en ontroerendste details vast te leggen. Zo creëerde de Brit ook een vals beeld van de toestand waarin de aarde zich bevond, stelden critici.
Attenborough heeft zich de kritiek aangetrokken, kun je zeggen, want A life on our planet is één grote aanklacht tegen wat de mensheid de natuur heeft aangedaan. Hij noemt de film zijn belangrijkste en meest persoonlijke film ooit. Het resultaat is een doeltreffende stomp in de maag, die wel eventjes blijft nadreunen.
Hij zou willen dat hij de strijd voor de natuur op zijn oude dag niet zou hoeven voeren, zegt Attenborough, die een paar dagen geleden ook nog eens zijn debuut maakte op Instagram. ,,Maar ik ben zo bevoorrecht geweest. Ik zou me schuldig voelen als ik nu niets zou doen.”Totaal veranderd
Hoe was het voor Attenborough om de beelden van zichzelf als jonge ontdekkingsreiziger terug te zien? ,,Ik dacht: oh God, je was een lucky child. Jij zag daar een wereld die een onschuld had, die ze vandaag niet meer heeft. Je zag een wereld waarin de mensheid nog bescheiden was. Het is meedogenloos wat we daarna met de aarde gedaan hebben. Ik denk niet dat ik toen realiseerde hoe fantastisch het was wat ik zag. Veel van de plekken waar ik ben geweest, zijn totaal veranderd. Er leven drie keer zo veel mensen op aarde als toen ik de eerste beelden schoot in West-Afrika. Drie keer zo veel. Dat is alarmerend.”
Attenborough stond er van begin tot eind met zijn neus bovenop. Hij zag de insecten verdwijnen, het regenwoud halveren, de poolkappen smelten, de koraalriffen verbleken. Als medewerker van de BBC kon hij zich niet zo fel uitspreken, zegt hij, omdat activisme volgens hem geen taak is van een publieke omroep. Maar nu houdt Sir David zich niet langer in. Over de regering-Trump bijvoorbeeld, die zich terugtrok uit het Klimaatakkoord van Parijs. ,,De VS heeft geen respect meer voor de natuur. Ik haat het om dit te zeggen, maar iemand moet het doen. Als je halve land getroffen wordt door zulke erge bosbranden en je doet alsof er niets aan de hand is, dat is raar.”
In de film toont Attenborough hoe de mensheid de aarde meer en meer als haar bezit is gaan beschouwen. We zien hoe de wereldbevolking groeide en groeide, en hoe bijna niemand erover piekerde om zijn verworven recht op een dagelijks stuk vlees op te offeren, met een enorme belasting op het milieu tot gevolg. Attenborough legt uit dat grote vleeseters – neem de leeuw – in de vrije natuur almaar zeldzamer worden, omdat er dankzij de mens steeds minder leefgebied is voor hun prooien. ,,Die wetmatigheid geldt voor mensen ook. Onze planeet kan onze vleesconsumptie niet aan, daar is geen plek voor.”
Zelf eet hij al lang geen vlees meer. ,,Gek genoeg was het niet eens een bewuste keuze. Ik kwam erachter dat ik het niet meer bestelde in restaurants. Vroeger was ik ook zo iemand die dacht: dat is een goed restaurant, daar hebben ze grote steaks. Maar dat is allang voorbij. Misschien is het de leeftijd: ik verlang er niet meer naar.”
Of er nog een dier is waar we als mens iets van kunnen leren? ,,Nee, daar geloof ik niet in. Dieren hebben geen altruïstische levensvisie, geen morele principes. En wij zijn net zo slecht, daar heb ik geen illusie over. We doen vreselijke dingen als we de kans krijgen.”
Spreekt hier werkelijk de man die honderden miljoenen mensen in vervoering bracht met zo veel moois? Absoluut, het is hem echt. Maar toch, omdat de hoop als laatste sterft, eindigt Attenboroughs egodocument met een broodnodige portie positiviteit. ,,Over een eeuw kan de planeet weer wild zijn, en ik ga vertellen hoe”, droomt de oude Brit hardop, bij beelden van windmolens, omringd door wilde dieren. Zijn oplossing: minder bevolkingsgroei, alle ballen op schone energie en collectief overschakelen op een veel plantaardiger dieet.
Een deel van de oplossing ligt misschien wel in Nederland, een van de weinige landen die in de film expliciet genoemd wordt. Een dichtbevolkt land, maar wereldwijd toch de tweede exporteur van voedsel, legt Attenborough uit. Dat die export voor een flink deel ook vlees en zuivel betreft, blijft onvermeld. Attenborough toont de efficiënte wijze waarop in ons land groenten worden geteeld, in kassen en onder kunstmatig zonlicht. Dat is de toekomst, denkt hij. ,,Ik wil niet te lovend zijn, maar jullie skills zijn een voorbeeld voor velen voor ons”, zegt hij. Hij wijst ook op de omgang van Nederland met het zeewater. ,,Een van de problemen waar we door klimaatverandering mee te maken gaan krijgen, zijn overstromende steden. Ook daarover kunnen jullie de rest van de wereld veel leren.”Parijs
Misschien wordt Attenborough wel fluitend 100 jaar, of ouder, en kunnen we hem, de stem van de natuur, nog jaren horen. Maar misschien loopt het anders, en is deze film het slot van een meer dan indrukwekkend oeuvre. Wat zou Attenborough de mensheid en haar leiders op het hart willen drukken? ,,Dat ze hun handtekeningen zetten onder internationale verdragen, zoals die van Parijs. We wéten wat er moet gebeuren. Het is de verplichting van elke zichzelf respecterende overheid. Ik hoop dat het gebeurt, want we staan nu op het randje.”
Misschien brengt de coronacrisis de wereld ook iets goeds, hoopt Attenborough. ,,Dat we door deze gezamenlijke vijand ontdekken dat we hier samen in zitten, met zijn allen.” Hetzelfde geldt voor klimaatverandering, stelt hij. ,, Als we klimaatverandering een halt toe willen roepen, ons duurzaam willen ontwikkelen en biodiversiteit herstellen, dan moet het internationaal gebeuren. En dan moet er veel meer evenwicht zijn tussen wat landen nemen en geven. De rijke landen hebben veel genomen. Nu is het tijd om te geven.”
De film begint en eindigt met Attenborough die zijn leven overdenkt, terwijl hij door spookstad Tsjernobyl wandelt, daar in Oekraïne waar een ongeluk met een kernreactor een einde maakte aan menselijke bewoning. Hij ziet parallellen tussen Tsjernobyl en onze planeet. ,,Slechte planning en menselijke fouten zorgen in beide gevallen voor een absolute ramp.”
Dat tegenwoordig in Tsjernobyl verlaten flatgebouwen overwoekerd worden door bomen, en dat de stad ingenomen is door dieren, is volgens Attenborough ook een signaal. ,,Met of zonder ons, de natuur zal wel weer opkrabbelen. Van de mensheid kan ik dat nog niet zeggen. Dit verhaal gaat niet over het redden van de planeet, maar over het redden van onszelf.”
A life on our planet,
————————————————————————————————————————
Scheiden wordt steeds urgenter: ‘We zijn viezeriken met z’n allen’
Hieronder een item uit het AD/Drechtsteden van zaterdag 2-3-2019
Honderdduizenden kilo’s restafval. Dion van Steensel, directeur van afvalbedrijf HVC, ziet het door het raam van zijn kantoor in Dordrecht dagelijks voorbijkomen. Hij doet er alles aan om die eindeloze stroom in te dammen. ,,Je hebt een heel goed excuus nodig je vuilnis bij het restafval te gooien.”
Het is 10.00 uur, maandagmorgen. De rij met vuilniswagens staat tot buiten de poorten van HVC. Een chauffeur sluit even zijn ogen, even een momentje rust, terwijl hij wacht tot hij zijn lading afval de gigantische hal mag binnenrijden. Iedere vrachtwagen is goed voor zo’n tien ton afval: 10.000 kilo aan restafval dat vrijwel direct de verbrandingsoven in gaat.
Vies
De duizenden kilo’s afval die worden verbrand in Dordrecht zijn afkomstig uit de Drechtsteden en de Alblasserwaard. Het is voornamelijk afval dat niet meer te scheiden valt. Het is te vies, te veel vermengd met nat afval en andere lastig te scheiden grondstoffen.
‘Bunkerbaas’ Mostapha Bouzarioh bestiert de vloer van de verbrandingsoven in zijn eentje. Vakkundig houdt hij de vrachtwagens tegen, wijst ze naar de plek waar ze heen kunnen rijden, om ze vervolgens in zijn achteruit zo dicht mogelijk naar de metershoge afvalschacht te dirigeren. Daar wordt de container die op de vrachtwagen ligt leeg gekieperd. Mostapha wenkt ondertussen de chauffeur van de bulldozer, die de ‘verse’ berg afval verder de schacht in duwt.
Bunkerbaas
Als directeur Dion van Steensel de hal binnenstapt, wijst de bunkerbaas vrijwel direct naar zijn schoenen. ,,Dat zijn geen veiligheidsschoenen hè.” Het liefst ziet hij zijn baas zo snel mogelijk weer naar buiten stappen. Veiligheid voor alles in ‘zijn’ hal. Naar eigen zeggen heeft Bouzarioh de schoonste werkplek van Nederland. Toegeven: op het afval in de schacht na, is er geen vuiltje te bekennen op de vloer van de hal.
Hoe anders is de steeds maar groeiende massa restafval, die zich achter Mostapha opstapelt. Waar de bunkerbaas de boel beneden in de gaten houdt, zit op 24 meter hoogte Marcel Groeneveld aan de knoppen. Letterlijk: in zijn eentje bedient hij met twee joysticks een grote grijper. Behendig stuurt hij de metalen klauw heen en weer, omlaag en omhoog. Alsof hij naar knuffels aan het hengelen is op de kermis. Alleen is de berg afval voor zijn neus een weinig vrolijk aanzicht. Het is een grote, grijze massa, waar hier en daar een felgekleurde plastic tas van een supermarkt bovenuit piept.
De urgentie om afval goed te scheiden wordt alleen maar groter.
Dion van Steensel, directeur HVC Dordrecht
In verband met broei, een verschijnsel waarbij het afval van binnenuit gaat smeulen en vlam kan vatten, is slechts één van de ‘lijnen’ in werking als Groeneveld aan het werk is. En dus is het doorwerken geblazen. ,,Ik zit heel de week al op 900 of 1000 ton afval per dag. Per week komt er gemiddeld zo’n 5000 ton binnen”, vertelt hij terwijl hij onverstoord doorwerkt.
Van Steensel kijkt neer op de duizenden kilo’s afval die uiteindelijk de verbrandingsoven in moeten. De energie die vrijkomt bij de verbranding gaat voor een deel naar het Dordtse warmtenet. ,,Maar dat is slechts 10 procent. De rest gaat vrijwel allemaal naar Chemours, dat het gebruikt om er stoom mee op te wekken in de fabriek”, zo wijst de directeur richting de ‘buren’. Vrolijk wordt hij niet van de eindeloze stroom, vervuild afval. ,,Hier valt misschien nog wel de grootste winst te behalen als het gaat om afval scheiden. Er zit nog zoveel gft tussen, waardoor je het dus niet meer fatsoenlijk kunt scheiden. Het is te vervuild.”
Tussen de bergen afval zullen Dordtenaren niet direct hun eigen huis-tuin-en-keukenafval tegenkomen. Het afval van mensen die drie, of in sommige wijken vier, containers voor de deur hebben staan, gaat naar verschillende verwerkers. Papier en karton bijvoorbeeld naar een papierfabriek, van het gft-afval wordt compost en biogas gemaakt en het plastic gaat naar de sorteerinstallatie van SUEZ in Rotterdam. Het restafval van huishoudens uit de hoogbouw gaat linea recta naar Alkmaar. HVC heeft daar een fabriek staan die het afval machinaal scheidt. ,,We doen het dus allebei: we scheiden afval aan de bron én achteraf. Dat is behoorlijk uniek voor een afvalbedrijf”, weet Van Steensel.
Bronscheiding
Regelmatig wordt hem gevraagd welke vorm volgens hem het beste werkt. ,,Als je kunt scheiden aan de bron, bij huishoudens in de laagbouw, heeft dat absoluut mijn voorkeur. De grondstoffen voor hergebruik zijn dan gewoon een stuk schoner.” Voor hoogbouw werkt het niet om kliko’s voor de deur te zetten, dus dan is scheiden aan de bron een stuk lastiger en zet HVC machinaal scheiden in. ,,Maar in wijken met laagbouw werkt bronscheiding juist wel heel goed.”
De uitdaging voor HVC zit hem nu in het ‘schoner’ maken van afval, voornamelijk als het gaat om het vuilnis in ondergrondse containers, veelal afkomstig van stadsdelen waar veel hoogbouw is. ,,Want we zijn wel viezeriken met z’n allen”, weet de afvalbaas. ,,We stoppen alles bij elkaar.” Kartonnen verpakkingen, een half potje appelmoes, koffiedrap en dat restje eten van gisteravond kan er ook nog wel bij. ,,Terwijl, als mensen over eigen bakken beschikken om het apart weg te gooien, is het veel schoner.”
Onzin
Van de veelgehoorde uitspraak ‘het gaat toch allemaal op één hoop, dus waarom zou ik afval scheiden?’ gaan de nekharen van Van Steensel overeind staan. ,,Iedereen die dat denkt, nodig ik uit om hier een kijkje te komen nemen. Het is echt de grootste onzin.” Diezelfde uitnodiging staat ook voor mensen die vinden dat afval scheiden een hype is. ,,Die bewering kun je simpelweg niet volhouden. De urgentie om afval goed te scheiden wordt alleen maar groter. Ook gezien de wereldwijd verbeterende levensstandaard. Gevolg daarvan is dat er steeds meer afval wordt geproduceerd.”
,,Ik ben echt geen doorgeslagen milieugekkie”, vervolgt Van Steensel. ,,Maar je hebt tegenwoordig wel een heel goed excuus nodig om vuilnis bij het restafval te gooien.”
————————————————————————————————————————
https://www.plasticsoupfoundation.org/dossiers/wat-is-plasticsoep/
————————————————————————————————————————
Hieronder een belangrijk artikel uit het AD van zaterdag 23-5-2020 :
Oceaanwetenschappers roeren in troebele soep: miljarden kilo’s plastic ‘kwijt’
Elk jaar spoelt er zo’n 8 tot 10 miljard kilo plastic in de oceaan. Erik van Sebille brengt in kaart waar het allemaal blijft. ,,Liefst 99 procent van al dat plastic is zoek’’, aldus de oceanograaf.
De grote hoeveelheid plastic die op de oceanen drijft, is al een bron van immense zorg. Maar de plastic ‘soep’, met oppervlaktes vergelijkbaar met heel Frankrijk, is slechts het topje van de ijsberg. Het probleem is nog veel groter: 99 procent van al het plastic hangt als troebele wolken in het water of zakt naar de bodem. ,,Dat is erg verontrustend. Hoe wil je het probleem aanpakken als je niet weet waar het is? Ook weet je nu niet hoe ernstig het probleem is’’, zegt oceanograaf en klimaatwetenschapper Erik van Sebille (38).
In het heelal wordt gezocht naar donkere materie, in de oceanen naar plastic. ,,Onze oceanen hebben een donkerematerieprobleem’’, aldus de onderzoeker, verbonden aan de Universiteit van Utrecht.
Van Sebille leidt een belangrijk project om al het plastic op te sporen, het zogeheten Topios-project dat staat voor ‘Tracking of plastic in our seas’. Vijf jaar lang, van 2017 tot 2022, onderzoekt hij hoe stromingen in de oceanen warmte, voedingsstoffen, organismen en plastic transporteren. Daarvoor worden computermodellen ontwikkeld om al dat transport te simuleren.
Aanvankelijk wilde Van Sebille weerman worden, maar ‘de oceanen bleken nog romantischer te zijn dan het weer’. ,,Zo ben ik als natuurkundige in dit onderzoek gerold’’, legt Van Sebille uit. ,,We zijn begonnen met het in kaart brengen van al het plastic in de Middellandse Zee’’, zegt de oceanograaf. Een bewuste keuze, want de Middellandse Zee is een soort ‘mini-oceaan’. ,,De Middellandse Zee is kleiner, het is gemakkelijk om er te komen, het is bijna altijd goed weer en dat maakt meten gemakkelijker. Alleen is het wel iets ingewikkelder geworden om onderzoek te doen voor de kust van Libië.’’
Waarom is het zo moeilijk om plastic in oceanen te vinden? ,,Om verschillende redenen’’, zegt Van Sebille. ,,Allereerst is het werkveld immens. We hebben veel oceaan, meer dan land. Het is ook onontgonnen terrein. Van de diepzee weten we nagenoeg niets. De kaarten van Mars zijn twintig keer nauwkeuriger dan die van onze eigen oceaanbodem.’’
Bovendien is het meten vanaf schepen erg lastig en heel duur. ,,We hebben geen goede apparatuur om op grote diepte te kunnen meten. De schaal waarop plastic zich in concentraties manifesteert, is ook best klein. De uitslag van een meting op een plek kan wel een factor tien verschillen met de meting een kilometer verderop. Daardoor moet je veel metingen doen om een betrouwbaar totaal beeld te krijgen. Met onze computermodellen proberen we die gaten alsnog in te vullen.’’
De kaarten van Mars zijn twintig keer nauwkeuriger dan die van onze oceaan-bodem.
Hotspots
Niet al het plastic is per definitie slecht, er komt alleen te veel in het milieu terecht.
Van Sebille reageert enthousiast op de recente publicatie in het vakblad Science van een soortgelijk onderzoek in de Tyrreense Zee, boven Sicilië en ten oosten van Sardinië. Daar werden op de zeebodem ‘hotspots’ gevonden, concentraties van microplastics, deeltjes kleiner dan 5 mm. ,,De onderzoekers vonden per vierkante meter 1,9 miljoen deeltjes in een 5 centimeter dikke laag. Dat is de hoogste concentratie ooit gemeten.’’ Het zou onder meer gaan om plastic uit textiel.
,,We zijn blij met deze resultaten’’, zegt Van Sebille. ,,Ze helpen ons bij de ontwikkeling van computermodellen om al het plastic in kaart te brengen.’’ Het is de onderzoekers van het Topios-project inmiddels gelukt voor de hele Middellandse Zee concentraties van plastic aan te geven. ,,De uitkomst was niet in lijn met de verwachtingen. Ik ben best wel verrast’’, aldus de wetenschapper. ,,Bijna 50 procent van al het plastic in de Middellandse Zee is naar de zeebodem gezonken, nog eens bijna 50 procent ligt op de stranden. Maar een heel klein deel drijft nog aan de oppervlakte. Dit zijn natuurlijk gemiddelden.’’
De oceanograaf is uiteraard blij met de eerste pogingen om de plastic soep aan het wateroppervlak op te ruimen. ,,We moeten ons ervoor schamen dat we het zo ver hebben laten komen’’, aldus Van Sebille. Maar hij is geen voorstander van ‘plasticschaamte’. ,,Ik ben geen moraalridder die pleit voor een leven zonder plastic. Laten we er wel verantwoord mee omgaan. Niet al het plastic is per definitie slecht, er komt alleen te veel in het milieu terecht. Er zitten ‘lekken’ in ons afvalverwerkingssysteem.’’
‘Aanvoer moet gestopt’
Een volgende, belangrijke fase in Van Sebille’s onderzoek zal zich richten op de vraag waar al het plastic in de oceanen precies vandaan komt. Welk plastic eindigt waar? Wie is verantwoordelijk voor welk plastic? ,,Dan kun je de bron aanpakken. In onze computersimulaties kijken we al hoe veel plastic er via rivieren naar zee stroomt. Pas dan kun je zeggen wie verantwoordelijkheid is en maatregelen moet nemen’’, legt Van Sebille uit. ,,De aanvoer moet worden gestopt.’’
Voorkomen is ook in dit geval beter dan genezen. Het opruimen van plastic, vooral op de zeebodem, is een ingewikkeld karwei. ,,Dat zal niet lukken’’, zegt de oceanograaf. ,,Zelfs als het technisch zou kunnen, richt je veel schade aan in het leven op de zeebodem.’’ Dat betekent dus eigenlijk dat we moeten leren leven met al dat plastic onder water. Van Sebille: ,,Ik ben bang van wel. Zeker in de diepzee. Het gaat ook heel lang duren voordat het plastic daar is afgebroken. Als het al gebeurt. Daarom moeten we allereerst voorkomen dat er nieuw plastic bij komt. Als je badkamer overstroomt, zet je ook eerst de kraan uit.’’
Om dat te kunnen doen, wil Van Sebille over twee jaar, als het Topios-project afloopt, wereldwijd een driedimensionale kaart hebben van al het plastic in de oceanen. Met ecologen en biologen kan daarna worden bepaald waar plastic het best kan worden opgevangen om te voorkomen dat het schade aanricht aan het zeeleven. Vervolgens zijn de beleidsmakers aan zet. ,,Dan kunnen we pas echt een flinke deuk in dit pak boter slaan.’’